Joost de Klerk

Joost de Klerk beschrijft zijn herinneringen uit de oorlog in het boekje ‘t was een beetje behelpen (uitgave: Accent 1970).

In Hoofdstuk 5 komt een gedeelte naar voren over het beëindigen van de beschieting op de Dam. Zonder de naam te kennen, beschrijft hij hier H.A.L. Trampusch.

 

Screen Shot 2014-03-13 at 21.33.48Na september 1944 was het leven in bezet Nederland definitief van karakter veranderd. Het zou niet makkelijk zijn daar een omschrijving van te geven, maar misschien geeft het iets van de sfeer weer, wanneer ik neerschrijf:

“De Nederlander werd een blijder desperado”. Wat het voedsel betreft kwamen wij er steeds slechter voor te staan, het werd in die winter nu heel zorgelijk. Zwakke en zieke mensen stierven met steeds groter frequentie.
De ziekenhuizen en de begrafenisondernemingen konden de aanvraag niet meer verwerken. Oude mensen stierven in eenzaamheid op hun kamertjes of langs de weg.
Er werd alles in het werk gesteld om de kinderen te behouden. Zelf hadden wij voor de koude winter van ’44 op ’45 niet meer voldoende dekens in huis. Wat er was gebruikten wij voor de kinderen en zelf sliepen wij met veel kleding aan onder divan kleden en winterjassen. Er werd landelijk ontzettend veel gedaan om in alle noden te voorzien. Op geweldige schaal werden persoonsbewijzen vervalst; dat zat tenslotte weergaloos goed in elkaar.
Een vriendin van ons, die uit haar onderduik-adres gevlucht was, omdat zij er onder de grond onherstelbare ruzie met haar man had gekregen, kwam op een avond bij onze overburen aan. Omdat die parterre woonden en er van de straat af makkelijk te zien was wie zich in het huis bevond, namen wij haar bij ons in huis. Later liet zij mij op een avond vlak voor achten, toen ik bij haar en haar nieuwe man aanbelde omdat ik mijn sleutel vergeten was, zonder aarzeling weer de straat op gaan “omdat zij geen bed vrij hadden”. Zij was erg overstuur toen zij bij ons in huis kwam. Mijn vrouw gaf haar kalmerende
middelen, wij stonden haar een bed af en kropen samen in het andere en zonden bericht naar onze vriend Carel om eens te komen praten. In minder dan geen tijd had hij haar een waterdicht nieuw persoonsbewijs bezorgd en kon zij ongestoord en veilig de straat weer op gaan. Van een aangetrouwde nicht ontvingen wij een briefje met het verzoek om het meisje dat dit bracht onderdak te verlenen, omdat zij verbindingsdiensten voor een verzetsgroep verzorgde. Dat deden wij en door haar leerden wij haar verloofde kennen, die tot over zijn oren in de illegaliteit bleek te zitten. Hij was pas in Amsterdam gekomen en moest daar verzetscellen organiseren zoals dat bij de communisten allang het geval was. Zelfstandig opererende groepjes, die slechts door een hele dunne tandzenuw met een groter bestel contact hielden. Het lukte mij hem met een uitstekende werksfeer in kennis te brengen. Het was een bijzonder levendige periode, waarin ik weinig tot het verzet bijdroeg, doch een tijdlang tweemaal per week een ander besprekingsadres uitzocht en met behulp van een windbuksje wat schietles gaf. Het was een kleine groep en ieder droeg er het beste toe bij. Er was een kleine indischman bij, die ons leerde met een Engelse handgranaat om te gaan. Noodgedwongen alleen theoretisch. Ik weet niet wie hij was, maar hij is later in zijn been geschoten doch de Duitsers uit handen gebleven. Er was een opgetogen jonge ambtenaar bij die een uitzonderlijk slecht Belgisch automatisch pistool en wat patronen inbracht, welke ik tussen de vloer van onze zolder en het plafond van de kasten in onze woonkamer bewaarde.
Daar had ik ook een schuilplaats ingericht die van beneden de wastafel op onze zolderkamer bereikbaar was. Later beschikten wij ook over een Duits legergeweer met zestig patronen en een ontbrekende kruisschroef voor het vasttrekken van het staartstuk van de kamer. Op die schroef kom ik later in dit verslag terug. Over die opgetogen ambtenaar kan ik alleen nog vermelden, dat hij het geheel meer als een soort rovertje-spelen-dat-echt-mocht scheen te zien. Hij wou meteen contact opnemen met een buurman, die bij de Sicherheitsdienst werkte en zo met het verzet sympathiseerde, dat hij ons zeker aan benzine voor een ordonnans-motorfiets zou willen helpen. De weinige haren, welke ik bezit rezen mij te berge bij het vernemen van al dat enthousiasme. Ik wist mijn vrienden over te halen deze goede Jongen ons volgende contact-adres niet meer door te geven. Na de oorlog bleek dat ons hele celletje compleet op de lijsten van de Sicherheitsdienst voorkwam. Eén jongen heeft het het leven gekost. Mijn naam was verkeerd gespeld en mijn adres was onbekend. Ook van de anderen ontbrak gelukkig nog heel wat informatie; velen hadden bovendien een verzetsnaam. Ook ik wist alleen van de leider wie hij was. Het was de bioloog op wiens platenconcerten ik placht te komen. Op 5 mei had hij het commando. over de honderd vijftig man van de Three Castle groep, die het Paleis, het Postkantoor en het Girokantoor van de Duitsers hadden overgenomen. In feite is dat de man geweest die langs diplomatieke weg het schieten op de Dam heeft weten te stoppen. Zijn naam wordt nergens vermeld.Ten bate van die verzetscel heb ik de enige diefstal in mijn leven gepleegd. In een keldertje voor brandweer materiaal heb ik een legerhelm gestolen, toen ik na tijdenlang wachten niemand zag komen opdagen. In een latere fase is die samen met allerlei wapens naar een contact-adres op de Prinsengracht gebracht, dat door de Sicherheitsdienst op een dag werd opgerold, zonder dat er ongelukken gebeurden. Het huis was op dat tijdstip leeg en ze dachten dat het luik naar de vliering geen luik was toen toen zij er tegen klopten. Het gaf niet mee, want er stond
een van onze jongens op. Tegen Kerstmis zag het er voor onze magen bar slecht UIt.
Van de schoonvader van een meisje waarmee wij bevriend waren kregen wij uit Overijssel het aanbod dat wij onze kinderen daarheen konden sturen, wanneer wij geen eten meer voor hen hadden. Onze beslissing was er zo een, waarover wij niet eens discussieerden. West Nederland werd geleidelijk aan gewurgd. Wij hadden ook niets meer om ons huis mee te verwarmen. De beide oudste kinderen zaten de hele dag op de divan onder dekens te spelen. De dag na Kerstmis werden zij opgehaald door twee vriendinnen van ons, die hen veilig naar Overijssel hebben gebracht, waar een predikant hen over twee dichtbij elkaar wonende boerengezinnen heeft verdeeld. Daar werden zij blozend gezond. Ons dochtertje werd door een kinderloos echtpaar als een kleine, moddervette prinses
vereerd. Nooit heb ik meer zoiets wreeds moeten doen, als de dag dat ik haar in juni ’45 weer ben komen ophalen.

1 Reactie

  1. Adriaan

    Dit is mijn opa.
    Daar heb ik vreselijk mee gelachen!!
    Wij waren vechtertjes.
    Joost en Adriaan de Klerk

    Reageren

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.