de Telegraaf, 7 mei 1982

knipsel-pagina5-telegraaf 5 mei 1982Herman Budde op 7 mei ’45 door Duitsers gedood op de Dam
“Oorlogsweduwe” vecht al 37 jaar voor uitkering

Vanmiddag omstreeks drie uur is het 37 jaar geleden dat Herman Budde op de Dam in Amsterdam dodelijk getroffen werd door een Duitse kogel. Zijn weduwe Klazien is thans 66 jaaren woont in Lelystad.
Ze zei me: „Al die jaren ben ik bezig geweest om smartegeld te krijgen of een schadevergoeding, maar ik hoorde steeds dat ik niet in aanmerking kwam, omdat de oorlog eindigde op 5 mei 1945.”
„Ik heb in al die jaren negen kinderen grootgebracht en ik moest elke cent omdraaien. Nu ik sinds kort AOW heb, gaat het mij niet meer om het geld, maar om de erkenning.
De erkenning kan mij helpen van mijn syndroom af te komen, want de gebeurtenissen van die 7e mei 1945 spoken nog dagelijks in me rond.”
Klazien vertelt: „We hadden twee kinderen, een jongen en een meisje. Herman dook onder, vlak voordat op 4 november 1943 onze derde geboren werd. De ondergrondse raadde me aan te verhuizen en zo kwamen we vanuit Zaandam terecht op de Zieseniskade in Amsterdam.
Op de avond van de 4e mei kwam Herman thuis. Wat waren we gelukkig! De bevrijding stond voor de deur en Herman zei: Klazien, we gaan een heel nieuw leven beginnen.”

Naar de Dam

„Op maandag 7 mei gingen we met ons allen de stad in om al die blije mensen te zien en de Canadezen toe te juichen op wie iedereen stond te wachten. We zouden eerst naar de Berlagebrug gaan, maar gingen naar de Dam omdat Herman bij het Parool een afspraak had om 16.00 uur om illegale blaadjes op te halen om rond te brengen. Maar het was er zo druk en ik was zo zwak van het alleen maar suikerbieten eten in de hongerwinter, dat Herman zei: Ga jij met de twee kleinsten maar alvast naar opa, ik kom zo. Frits, onze oudste, bleef bij hem.”

„Maar Herman kwam niet naar opa en ik werd bang en ging naar huis. Voor de deur stond Fritsje. Onder
het bloed. Hij zei: Papa is op de Dam geraakt toen de Duitsers begonnen te schieten.
Hij viel bovenop me. Ik ben een schoen kwijtgeraakt. Een meisje had hem van de Dam naar huis gebracht.
Ze zei tegen me: Er komt iemand naar u toe om u te vertellen wat er met uw man precies aan de hand is.

(Omstreeks drie uur die middag begonnen zwaarbewapende Duitsers vanuit de Grote Club op de Dam te schieten op de feestvierende menigte. Volgens de Volkskrant van 8 mei 1945 vielen er 19doden en 117gewonden.)

Klazien trouwde twee jaar later met een weduwnaar met vier kinderen. Ze kregen er samen nog twee, zodat ze de zorg had voor negen kinderen. Het huwelijk was slecht. Uiteindelijk scheidde ze in 1968.

Gegriefd

Ze zegt: „Dat ik nooit in aanmerkingkon komen voor een of andere uitkering, heeft me altijd gegriefd.
Een zus van mijn tweede man verloor haar man op 10 mei 1945.Een dronken Canadese soldaat
zaghem voor een Duitser aan en schoot hem dood. Ze heeft een jaar later al een
smartegeld gekregen van de Canaddeese regering. Maar Ik steeds van alle instanties dat er geen enkele
regeling op mij van toepassing was. Herman was twee dagen te laat doodgeschoten.”
„Al die weigeringen vernam ik steeds toen ik met mijn negen kinderen moest zien rond te komen met een absoluut bestaansminimum. Mijn twee man verdiende bijna niets. Al die weigeringen en dat steeds opnieuw horen dat er voor mij geen regeling bestond, heeft mij het verwerken van het verlies van Herman alleen maar moeilijker gemaakt. Het is een syndroom geworden, waar ik dagelijks mee worstel.”

Erkenning

Bij de Stichting Informa-tie Centrum voor door de oorlog getroffenen (telefoon 030 —73 0811) en bij de Stichting Burger Oorlogsgetroffenen (postbus 2107,1180 EC Amstelveen) bevestigt men dat het de meeste mensen die(nog) niet voor een uitkering in aanmerking kwamen, niet meer gaat om het geld, maar om de erkenning als oorlogsslachtoffer. „De erkenning in de vorm van een uitkering helpt het syndroom te beheersen.” Het is daarom te hopen dat de volksvertegenwoordiging spoedig de Wet Uitkering Burger Oorlogsgetroffenen, waarvan het ontwerp kortgeleden aan de Kamer is aangeboden, in behandeling zal nemen. In zijn algemeenheid wil die wet voorzien in uitkeringen aan burgers die in de oorlog dan wel daarna slachtoffer zijn geworden van zogenaamd uiterlijk oorlogsgeweld, zoals bombardementen, beschietingen, ontploffende landmijnen en dergelijke.

Klazien zegt ervan: „Met die wetten gaat het altijd zo ontzettend traag dat het probleem zich uiteindelijk vanzelf oplost doordat er niemand meer in leven is.”