“We gingen naar Schoevers, de meisjesschool in de Van Baerlestraat. Daar gingen we helemaal lopend naartoe want er ging geen tram, geen bus, en de ponten vaarden niet want die hadden ze allemaal achter elkaar gelegd.
Samen met een vriendin ging ik een keer naar huis vanaf Schoevers over de pontenbrug, en toen hoorden we een vreselijk lawaai boven ons. Dat bleek een V1 of een V2 te zijn, die schoten de Duitsers af op Londen. We zijn rustig verder gelopen want dat ding vloog al verder uit onze buurt.”
“Op mooie dagen lagen de Duitsers in een strook gras naast de brug te zonnen. Ze lagen dan altijd naakt. Nou dat vonden we interessant hoor, als jonge meisjes, al die Duitse piemels. Maar we waren ze liever kwijt dan rijk hoor.”
“Op 7 mei 1945, ik was toen 16 jaar, hadden ze gezegd dat de Canadezen op de dam zouden komen. Mijn vriendin en ik waren helemaal in de wolken. We liepen met een oranje petje en een toetertje naar de Dam, en toen kwamen we op het Rokin en daar liepen een paar binnenlandse strijdkrachten, de mannen die in het verzet gezeten hadden, de orde te handhaven. Ze doken de goot in en riepen dat we weg moesten wezen omdat ze aan het schieten waren op de Dam! We wisten niet hoe gauw we weg moesten komen en we zijn door een of andere draaideur van een kantoor naar binnen gegaan. Op de eerste verdieping konden we vanuit de directiekamer door een erker naar buiten kijken. Daar hebben we zo’n 2 uur doorgebracht want we durfden de straat niet op. Maar op een gegeven moment moesten we toch weer naar huis. Toen zijn we door allemaal steegjes en over allemaal grachtjes terug naar de Pontons gegaan. Eenmaal bij de burg aangekomen bleek dat de Duitsers vanaf daar ook hadden geschoten; we hadden dus wel in het schietveld kunnen staan! Maar we zijn goed de pontons overgekomen en als de wiedeweerga naar huis gegaan.”
Mevr. Gerda (Geesje) de Vries (1929)
April 2015
Dit verhaal is overgenomen uit de serie “Pontverhalen” van Amsterdam comitee 4 en 5 mei
Historie
Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog waren het centrum van Amsterdam en Noord verbonden door een pontonbrug – of eigenlijk een pontenpontonbrug. Om schaarse brandstof te sparen waren alle autoveren van de stad aan elkaar geschakeld. Uit nood geboren ontstond zo de eerste, en tot nu enige, fysieke verbinding tussen de oude stad en Noord.
In de oorlog lagen overal in het land vergelijkbare bruggen. Zo waren de oeververbindingen over de Rijn bij Arnhem en over de Maas bij Maastricht in mei 1940 bij wijze van defensie vernield door Nederlandse militairen. Hiervoor in de plaats kwamen pontonbruggen.
Gerelateerde Berichten