Daar ben je dan, broertje
Jelmer Geerds
Drie dagen lang zorgde ze voor een onbekende baby, maar met de liefde alsof het haar eigen broertje betrof. Rie Rijsenbrij-Van Bentem redde met haar ouders op 7 mei 1945 de negen maanden oude Hans Kattouw uit een berg lichamen op de Dam, terwijl het Duitse machinegeweer bleef ratelen. Gisteren werden ze na 72 jaar herenigd: „Daar ben je dan eindelijk, broertje!”
Als de eerste verkenningsvoertuigen met Engelse geallieerden die zevende mei aan het begin van de middag de Dam op rijden, is dat voor duizenden Nederlanders het signaal om zich dansend en zingend te verzamelen op dat plein. Eindelijk was het feest, want nadat een groot deel van Nederland al op 5 mei bevrijd was, konden de Amsterdammers bijna niet meer wachten tot ook zij verlost zouden worden van het Duitse juk.
Maar dan, rond de klok van drie uur die middag, opent de Duitse Kriegsmarine vanuit de bovenverdieping van de aan de Dam gelegen Groote Club het vuur. Twee uur lang klinken geweersalvo’s. Er breekt paniek uit in de tot dat moment euforische menigte. Mensen zoeken dekking achter een draaiorgel, jeeps en vluchten alle kanten op. Zeker 31 burgers komen door schotwonden om het leven, honderden mensen raken gewond.
Onder een berg met lichamen ligt een baby. Het is de dan pas negen maanden oude Hans Kattouw. „Mijn moeder was die middag met mij in de kinderwagen vanuit Amsterdam-Noord naar de Dam getogen om de geallieerden te onthalen”, vertelt de inmiddels 72-jarige ras-Amsterdammer. „Toen er werd geschoten, wilde mijn moeder met de kinderwagen vluchten, maar door alle paniek is dat misgegaan. Ze raakte mij en de kinderwagen kwijt en is op handen en knieën verder gekropen om dekking te zoeken. Ik bleef achter.”
Op datzelfde moment is ook de 18-jarige Rie van Bentem, samen met haar vader en moeder, op de Dam om de Engelsen te onthalen. „Toen er werd geschoten, werden mijn moeder en ik meegesleurd”, blikt de inmiddels 89-jarige Amsterdamse terug. „Mijn vader, een moedig en soms eigenwijze man, waren we kwijt. Hij heeft vervolgens ook de baby onder de lichamen weggetrokken. Toen hij met het kind thuiskwam, heb ik de jongen de kleertjes van mijn pop aangedaan en hem verzorgd.”
De Amsterdamse politie, waar de vondst en vermissing gemeld werden, weet de ouders van Hans Kattouw na drie dagen naar de schoenenzaak van de familie Van Bentem te leiden: „Mijn vader en moeder zijn radeloos geweest die dagen. Woedend was mijn vader op mijn moeder, dat ze mij had meegenomen naar de Dam.” Maar als zijn moeder haar verloren baby achter de toonbank van de schoenenzaak aan de Tweede Boomdwarsstraat ontwaart, kan ze alleen maar huilen. ’Mijn kindje, mijn kindje’ en grist de baby zonder wat te zeggen weg.
„Tien jaar daarna is de familie Kattouw nog eens op bezoek geweest in onze schoenenzaak, waar Hans een horloge met inscriptie heeft gekregen”, vervolgt Rie. „Maar daarna zijn we elkaar kwijt geraakt en wisten we elkaars identiteit niet meer. Ik heb wel altijd de overtuiging gehad dat ’mijn broertje’ Hans heette, maar wist niet hoe ik hem zou kunnen vinden.”
Tot gisteren. Halverwege de middag gaat de deurbel van haar appartement in Amstelveen. Daar staat hij in de deurpost: de man die ze al een leven lang in haar hart met zich meedraagt. „Hoewel ik enig kind ben, heb ik mijn hele leven iedereen verteld over mijn ’broertje’”, verzucht de inmiddels 89-jarige Rie met een gelukzalige glimlach. Een intense omhelzing volgt, beiden slikken ze de tranen weg. „Het is zo prachtig dat we dit nog mogen meemaken”, stamelen ze geroerd.
Vanaf de andere kant van de huiskamer zien Ludmilla van Santen en Norbert-Jan Nuij van de stichting Memorial 7 mei 1945 voldaan hoe hun intensieve researchwerk tot deze ontroerende hereniging heeft geleid. „Nu vanaf 1 januari van dit jaar kosteloos door de duizenden documenten van het Stadsarchief gebladerd kan worden, stuitte onze collega-onderzoeker Joke Andriessen onlangs op het ontbrekende puzzelstukje: een politiebericht van 8 mei 1945”, licht Van Santen toe. „Aan de hand daarvan konden we Hans Kattouw en Rie van Bentem eindelijk matchen.”
Nuij: „Ruim zeventig jaar lang mocht of wilde men nauwelijks openheid geven over wat er die rare dag, waarin de vreugde van de bevrijding en het verdriet van de schietpartij zo wrang met elkaar vermengd werden, is gebeurd. We hopen dat door een waardevolle ontmoeting als deze meer instanties de noodzaak zullen inzien om hun registers te openen, want het is niet uit te sluiten dat er nog altijd belangrijke informatie, wellicht over meer Dam-slachtoffers of de motieven, in de archieven verscholen ligt.”
Getuigenissen van drama
Al ruim vier jaar loopt het diepgravende onderzoek van de stichting ’Memorial voor Damslachtoffers 7 mei 1945’ naar de identiteit en achtergronden van de burgerslachtoffers die luttele uren voordat ook Amsterdam bevrijd werd door Duits geweervuur op de Dam om het leven kwamen.
„Als stichting hebben we een website samengesteld met een schat aan informatie en is er op ons initiatief in 2016 een namenmonument op de Dam onthuld”, vertelt genealoge Ludmilla van Santen. „Als eerbetoon aan de slachtoffers en als historisch document wilden we ook een boek uitgeven met daarin de verhalen over wie deze mensen waren, een reconstructie van die dag aan de hand van 160 getuigenissen, maar ook achtergronden geven over bijvoorbeeld de activiteiten van het verzet die dagen.” Van Santen schreef het boek samen met historicus Norbert-Jan Nuij. „Omdat er nooit een officieel onderzoek vanuit de Staat is gedaan, is ook niet met zekerheid vast te stellen wat de aanleiding is geweest voor de Duitsers om te gaan schieten”, vult Nuij aan. „Maar met alle verhalen die in het boek te lezen zijn, komen we wel heel dicht bij de waarheid.” Het boek Drama op de Dam
Gerelateerde berichten
Views: 4277