Willem Frederik Klaasen *1930
Ik woonde in de Willem de Zwijgerlaan, Amsterdam-West en was 15 jaar. Van ons moeder mocht ik met mijn zus naar de Dam, de Canadezen waren in aantocht.
Al direct had ik bedacht dat ze weleens vanaf het Rokin zouden aankomen dus we zochten een goed plekje. Dat vonden we bovenop een van de kiosken, vlakbij het plantsoen. Ze kwamen, het was een klein groepje. Ook zagen we dat de Duitsers vanaf de andere kant kwamen, maar er gebeurde niets. Toen alles vertrokken was begon het schieten vanaf het dak van de Groote Club. Mitrailleurs, geweren, van alles. Later hoorde ik dat de aanleiding een spandoek met een varkenskop zou zijn geweest, vlak voor de Groote Club. Grote paniek. Ik zei tegen mijn zus: ‘Springen, springen’. Ik bleef plat op de grond liggen, maar was mijn zus kwijt. Naast me lag een man, een jaar of 40. Op een moment zei hij tegen me: ‘Ik ga hier weg, het wordt mij te heet’, waarop ik zei: ‘Nee joh, plat blijven liggen, ze maken je af. Desnoods doe je alsof je dood bent’. Toch stond hij op. Hij viel dood neer, bovenop me. Ik heb hem van me af moeten werken. Uiteindelijk ben ik ook weggegaan, op zoek naar mijn zus. Ik keek nog om een hoekje en zag zoveel mensen liggen, de chaos, overal kinderwagens…
Wat ik heel erg heb bewonderd waren de mannen van de BS die mensen hebben geholpen, maar vooral jongens van mijn leeftijd, padvinders, die nog tijdens het schieten de mensen hielpen. Moest ik ook helpen? Maar ik moest mijn zus zoeken.
Ik durfde niet naar huis omdat ik mijn zus kwijt was. Helemaal buitenom, achter het IJ langs, ben ik teruggelopen naar Nieuw-West, ik heb er uren over gedaan. Thuisgekomen was mijn zus daar; ze was via de Vijgendam weggerend en heeft in een café kunnen schuilen.
Nooit heb ik mijn verhaal verteld, niet over de dode man in het Vijgenplantsoen, alleen aan Jan van Straaten en aan u. Soms slaap ik er ‘s nachts niet van. De laatste dagen van de oorlog, het was vreselijk.
Mei 2017
Views: 4349
Mijnheer Klaasen, wat moet het vreselijk zijn geweest……..ik wens u veel rustige en liefdevolle dagen.
Mijn overleden man (Theodorus Johannes de Koning 1936) schuilde achter het draaiorgel, samen met zijn moeder. Ook hij was het nooit vergeten……