Jan de Groot 1924-2017
In 1945 was ik 21 jaar. Een deel van de oorlog heb ik ondergedoken gezeten omdat ik opgeroepen werd om naar Duitsland te gaan. Ik woonde in die tijd in Wagenborgen in de provincie Groningen. Mijn ouders zorgden via de predikant voor een onderduikadres in Friesland. Omdat mijn moeder uit een schippersfamilie kwam kon ik na een jaar ondergedoken te zijn geweest, in aanmerking komen voor een Ausweis en zo gaan varen als schippersknecht.
Wij vervoerden onder meer aardappelen. In de strenge winter ‘44-‘45 lagen wij met een schip van mijn oom en tante, gevuld met 350 ton aardappelen, vastgevroren in Zwartsluis. Ergens in maart of zo kwamen we los. We zijn nog naar Den Haag geweest en de boot heeft verborgen gelegen in de Skagerplassen. Overal waar we aanlegden kwamen mensen op ons af met goud en andere waardevolle spullen om te ruilen tegen aardappels. We hebben nooit geruild maar weggegeven zoveel we konden.
We kwamen terug in Amsterdam en lagen aan de Houthaven bij de Westsluis. Aan boord hadden we zo’n 40 pakjes voor verschillende adressen om te bezorgen. Ik had altijd twee nieuwe banden bewaard voor mijn fiets en deze net om mijn fiets gelegd, toen een neef zei: “Jan, de bevrijders komen. We gaan de stad in”. Deze fiets was belangrijk voor mij want ik moest op de fiets helemaal van Amsterdam naar Wagenborgen in Groningen, ik wist dat daar tijdens de bevrijding hevig was gevochten en wilde mijn ouders zo spoedig mogelijk bezoeken.
We waren midden op de Dam toen het schieten begon. Overal renden mensen in paniek. Overal gewonden en doden die her en der verspreid lagen. We doken in het rozenperk, waar nu het monument staat. Mijn fiets lag nog midden op de Dam, ver van ons vandaan. Ik ben de Warmoesstraat ingevlucht maar ik wilde terug naar de Dam om mijn fiets op te halen. De Binnenlandse Strijdkrachten, die terugschoten, wilden mij niet door laten. Ze zeiden: “Schipper, je laat je toch niet doodschieten voor een fiets!”. Ik bleef wachten tot het rustiger werd.
Na verloop van tijd kwamen er Rode Kruismedewerkers met bakfietsen en karren om de gewonden en de doden op te halen. Achteraf zal het raar klinken, ik wilde maar één ding dat was mijn fiets terughalen om naar Groningen te gaan. De Rode Kruismedewerkers waren voor mij dekking om snel bij de fiets te komen, die helemaal in de kreukels lag. Een fietsenmaker op het Rokin repareerde mijn fiets.
Ik mag van groot geluk spreken dat ik nog leefde, mijn fiets nog had en in Wagenborgen mijn familie ongedeerd aantrof. Velen waren helaas minder gelukkig!
Jan de Groot
1 mei 2015