Nee, ik was niet die vrouw achter de lantaarnpaal, ik lag achter de rechter kiosk. Uw foto van de schietpartij op de Dam van 7 mei 1945 bracht de herinneringen aan die dag weer boven.
Ik was gewoon naar mijn werk gegaan op het Damrak, waar we hoorden dat de zaak dicht ging vanwege de bevrijding. Met een paar collega’s ging ik natuurlijk direct naar de Dam. Het was fris maar wel zonnig.
Evenementen waren er natuurlijk niet, je liep er gewoon van de vrijheid
te genieten, een onbeschrijflijk gevoel, dat ik nu nog kan oproepen.
Ineens reed een tank de Dam op. Tot nu toe weet ik nog niet wat voor
tank dat was en door wie hij bemand werd. Wel weet ik dat ik er op
klom, met vele anderen. Het was hoog en eng. Enkele collega’s zagen me en riepen: ‘De Koning, daar zit De Koning!’ (mijn naam), wat enige
vervreemding bij de omstanders teweegbracht.
Toen het schieten begon – een oorverdovend geknetter – liep ik op het
Damplantsoen, vanaf de Dam gezien net achter de rechter kiosk. We doken achter die kiosk en maakten ons zo klein mogelijk. Omdat ik zoiets nog nooit had meegemaakt, wist ik niet van welke kant geschoten werd, maar dat het goed fout zat begreep ik wel. Ik was doodsbang en woedend tegelijk: dat zal me toch niet gebeuren, vijf jaar bezetting overleven en nu nog door de moffen te grazen worden genomen. Je durfde niet om de kiosk te kijken, maar hoorde wel het geschreeuw van mensen en zag ze vluchten.
Even was er een pauze in het schieten. Links vanaf het Rokin kwam een
groep BS’ers in hun blauwe overall in het gelid richting Dam marcheren.
Ik dacht: nu kan het, weg van die Dam. Ik rende naar de overkant en
dook de steeg achter Peek en Cloppenburg in. Halverwege de steeg begon het schieten opnieuw. Er waren geen portieken om in te schuilen, dus drukte ik me tegen de muur in een soort inham.
Naast me stond een man die hetzelfde deed. Het bleek een Chinees te
zijn. Chinezen zag je in die tijd nog niet veel in Amsterdam – afgezien
van de bekende pindaverkopers dan. De man zag mijn angst en zei, tot
twee keer toe: “Kalm blijven, jufflouw.” En het hielp, ik ontspande.
Toen het schieten ophield ben ik via de Kalverstraat naar huis gelopen:
een uur gaans, want vervoer was er al lang niet meer.
De volgende dag stond ik op de Apollolaan de Canadezen toe te juichen. Mager, hongerig maar zielsgelukkig.
C. Woudsma-de Koning