Op 7 mei 1945 ging ik (10 jr) met mijn moeder en zusje (13 jr) naar de Dam omdat daar de verpleegsters zouden zingen, volgens informatie van een tante.
Volgens mij waren we al op de Dam toen er plotseling van alle kanten werd geschoten. Op de vlucht ben ik mijn moeder en zusje kwijt geraakt. Ik vond een schuilplek in een brandgang tussen het gebouw van het Handelsblad en café Scheltema op de N.Z. Voorburgwal. Ik stond daar als enig kind tussen volwassenen.
Na lange tijd werd het sein “veilig” gegeven en konden we weg gaan. Ik wist echter niet hoe ik thuis moest komen en stond daar een beetje eenzaam. Iemand vroeg mij waar ik woonde en ik antwoorde “in de Passeerdersstraat”. Waar die was wist ik echt niet. Er was een man, volgens mij van de BS (Binnenlandse Strijdkrachten) die zei “ik moet toch die kant uit dus ga maar met mij mee achterop de fiets”. Op de hoek van de Prinsengracht en Elandsgracht heeft hij mij afgezet en kon ik de weg naar huis vinden.
Groot was de opluchting bij mijn ouders toen ik de straat in kwam lopen.
Later bleek dat mijn zusje in café Scheltema had gescholen, dus eigenlijk vlak bij. Zij had daar een reep chocolade gekregen en had voor mij een stukje bewaard, waarvan ik natuurlijk heb genoten.
bron: mevrouw A. van Mechelen-Toering via Oud Amsterdammer
februari 2014