Thea en Else Exalto

Verzetszussen Thea en Else Exalto*
Norbert-Jan Nuij

Thea en Els studeren in Leiden als de oorlog op 10 mei 1940 op Nederland neerdaalt. Rechtenstudente Thea (24 jaar) schrikt ‘s ochtends vroeg wakker van geknal en ziet door haar zolderraam een brandend vliegtuig in een strakblauwe hemel. Terwijl broer Jan de volgende oorlogsdagen assisteert in het Rode Kruis Ziekenhuis in Den Haag – waar hun vader chirurg is – blijven Thea en haar jongere zus evenmin aan de zijlijn staan. Hockey-international en biologiestudente Els (21 jaar) meldt zich bij de Leidse luchtbescherming, terwijl Thea met haar auto de stad rondrijdt als ordonnans. Direct na het bombardement op Rotterdam gaan de zussen naar de ontredderde stad om medische hulpmiddelen af te leveren.
Na haar afstuderen verhuist Thea naar de Amsterdamse Keizersgracht 524, waar ook Jaap Nunez Vas woont. Samen met Lex Althoff is hij een van de oprichters van verzetskrant Het Parool. Hierdoor raakt Thea ook betrokken bij de Parool-groep. Zij sluit vriendschap met Lex’ broer Eduard en zijn vrouw Germaine, die Joodse onderduikers in huis hebben. Inmiddels heeft ook Els via een vriendin Lex Althoff leren kennen. Hij vraagt haar als koerierster voor het illegaal verspreiden van Het Parool vanuit Amsterdam. Later, vanaf 1943, is ze ook betrokken bij de distributie van een nieuwe grote verzetskrant: Ons Volk. Begin 1944 slaat het noodlot toe voor Thea en wordt ze opgepakt in een arrestatiegolf van Parool-medewerkers. Ze kwam in het SD-vizier vanwege de verzetsactiviteiten van haar studievriendin Jet Roosenburg. Na drie benauwde weken in hechtenis – waarbij ze soms stiekem contact heeft met andere Parool-gevangenen zoals Jopie Waldorp – wordt Thea onverwacht vrijgelaten uit het Oranjehotel in Scheveningen.

Tous
In september 1944 ontmoet Thea haar latere echtgenoot Ed bij de Althoffs, waar hij een tijdje zit ondergedoken. Edgard Tossanus (Toussaint) van Hove (1898-1972) is een Amsterdamse kunstenaar in de reclamewereld met Belgische wortels. Hij heeft een zoon (Bob) uit een eerder huwelijk. Ed, of voor vrienden ‘Tous’, is een vrijbuiter en was als verzetsman van het eerste uur verbonden aan Comité Vrij Nederland – in 1940 opgericht door zijn vriend Tom Bosschart. Nadat de groep is opgerold in 1941 krijgt Bosschart de kogel, terwijl Toussaint aan de dood ontsnapt: drie jaar tuchthuis in Duitsland. Omdat Ed erachter komt dat de Gestapo liever een doodvonnis had gezien, duikt hij direct onder na zijn vrijlating in de zomer van 1944.
Via verzetsvrouw Hantje Oostinga krijgen Ed en Thea in de hongerwinter van ‘44/’45 woonruimte aangeboden in de Hunzestraat. Zij delen de ruimte met Otmar Hammerstein (1917-2003), een gedeserteerde Duitser die weliswaar zelf niet bij de Weiße Rose (Sophie en Hans Scholl) heeft gezeten, maar wel deel uitmaakt van de vriendenkring rond deze Duitse studentenverzetsgroep. Onder zijn schuilnaam Otto Hoekstra zit hij met Ed in een knokploeg. Thea helpt met het vervoeren van wapens. Els, die na Dolle Dinsdag ook naar Amsterdam was gekomen, doet naast Ons Volk ook klussen voor De Geus, de verzetskrant van de broers Jan en Huib Drion. Op een dag vervoeren de zussen een boodschappentas vol wapens, als een Duitse soldaat op ze afkomt. Verderop staat Ed met een pistool onder zijn jas, klaar om in te grijpen, maar de soldaat vraagt alleen de weg. Die hongerwinter ontsnappen Ed en Thea ternauwernood aan arrestatie – of erger – bij de mislukte overval op de suikerwarenfabriek Klene van 5 januari 1945. Meerdere mannen worden gepakt en gefusilleerd, waaronder hun verzetsvriend Edgar Kan.
Op 12 maart is Thea gedwongen getuige van de beruchte represaille-executie van dertig man in het Weteringplantsoen – vlakbij het huis van de Althoffs.

Three Castles
In het zicht van de bevrijding worden ‘Tous’ en zijn groep met Thea ingedeeld bij een van de PBC-groepen (Persoonsbewijzencentrale) van het Three Castles-bataljon; een speciaal onderdeel van de Binnenlandse Strijdkrachten. Als de verschillende eenheden zich in het weekend van 5 en 6 mei verzamelen in papierfabriek Van Gelder (Singel) volgt een weerzien met Els, die met haar eigen groep, de Raad van Verzet-groep 1, paraat staat. Enige tijd nadat op 7 mei de mensenmenigte op de Dam de eerste geallieerde verkenningseenheid rond het middaguur ziet komen en gaan, is operatie Three Castles gestart en komen de manschappen in actie achter het Paleis. Het Hoofdpostkantoor, het Geldkantoor aan de Nieuwezijds Voorburgwal en de Telefooncentrale achter het Geldkantoor worden eenvoudig veiliggesteld. Ook Thea, Els en Ed zijn met hun groepen ergens achter het Paleis, als het mis gaat tijdens het ontwapenen van Duitse soldaten, er schoten vallen en kort daarop de Kriegsmarine vanuit de Grote Club het vuur opent.

Gedenkblad voor deelname aan Three Castles, Ruth was de schuilnaam van Else Exalto
(NIOD 249-0500A, Dossier Nederlandsche Binnenlandsche Strijdkrachten)

Ed, die meevocht in de Eerste Wereldoorlog, is met Otmar de enige van hun groep met oorlogservaring. Verder telt de groep onder meer een oud-politieman (‘Piet’) en de broer van de gefusilleerde Edgar Kan; Jonas ‘Johnny’ Kan. Behalve de Kan-broers is ook groepslid Jacques de Vries Joods, en Fred ‘Freddy’ Brommet, de latere modefotograaf, half-Joods. Ook Eds enige zoon Bob doet mee op deze bijzondere 7 mei, de dag van zijn negentiende verjaardag. Thea herinnert zich vooral het moment waarop een Duitse militaire vrachtwagen (‘lorry’) met soldaten komt aangereden en dat Ed de bestuurder doodschiet. Wat overeen lijkt te komen met een foto van een vrachtwagen, die tegen de versperring aan de achterzijde van het Geldkantoor tot stilstand is gekomen. Naast de wagen ligt een dode Duitser. Volgens PBC-verzetsman Friso Kramer was deze vrachtwagen vanaf de Raadhuisstraat over brug nr. 8 over het Singel aan komen scheuren en toen zwaar onder vuur genomen door de Binnenlandse Strijdkrachten. Kramer, mikt op de banden, maar moet oppassen zelf niet geraakt te worden in het kruisvuur.[1]

Duitse vrachtwagen met dode ernaast, Foto: J.C. Uijtenboogaart, Beeldbank WO2/NIOD

Als Tous de door de Duitsers achtergelaten wapens uit de vrachtauto wil halen treft een kogel hem in zijn dijbeen. Liggend op de grond krijgt hij bijna een handgranaat toegeworpen door zijn eigen ‘Piet de politieman’, die hem in zijn grijze overall voor een Duitser aanziet. Maar als Piet het afgesproken fluitsignaal hoort voor ‘man in gevaar’ (drie keer blazen), herkent hij Ed en biedt eerste hulp. Een raadselachtig geluk, want Ed heeft naar eigen zeggen het fluitje niet gebruikt…

In het tumult is Thea het contact met haar groep even kwijt, maar hoort later – als ze terug is bij Van Gelder – dat Tous geraakt en gewond is. Omdat ze zelf nog een taak heeft bij de groep, stuurt ze Els op pad om hem te zoeken. Twee uur later is ze terug met de boodschap dat hij in het Binnengasthuis ligt. Net als andere gewonden is hij op een handkar – begeleid door een padvinder met witte vlag – naar het ziekenhuis vervoerd.

Gewonde Toussaint op weg naar Binnengasthuis (Per brief bevestigd door Else Exalto in 2017)
Foto: J.W. Hofman, Stadsarchief Amsterdam

Daar is ook Jacques de Vries, met een schotwond in de schouder. De groep van Els heeft het geluk ongeschonden uit het hevige vuurgevecht te komen. In een brief uit 2017, schrijft ze hoe Bertus, ‘de fietsenmaker in mijn BS-groep’, zich trots na afloop meldde: ‘hij had zóveel achter elkaar geschoten dat er van de warmte… “putten in de loop van zijn wapen waren gevallen”…’[2] Ed moet nog weken herstellen en ligt nog in het ziekenhuis als hij in juni met Thea trouwt. In 1947 wordt hun zoon Tom geboren; een jaar later emigreert het gezin naar Kaapstad. Otmar Hammerstein blijft in Nederland, zijn broer Notker schrijft in 2014 een boek over hem. Els trouwt in 1945 met Engelandvaarder Winnie Arendsen de Wolff (1919-1987), ze krijgen twee kinderen.
Zoals veel andere verzetsmensen, hielden de zussen hun oorlogservaringen voornamelijk binnen eigen kring: van Vrij Nederland, Het Parool, Ons Volk, De Geus, de Persoonsbewijzencentrale tot verschillende ‘vrije groepen’. Een groot netwerk, dus ook vele verloren verzetsvrienden, waaronder Han Gelder en Johan Brouwer.[3]
Théa Toussaint van Hove-Exalto (1916-2017) en Else Arendsen de Wolff-Exalto (1918-2019) ontvingen het verzetsherdenkingskruis.[4] Els zei daarover in 2012: ‘Hij ligt ergens in een la. Ik heb het ding nog nooit gedragen – ik zou niet weten wanneer. We waren helemaal geen helden. Je was blij dat je iets tegen de moffen kon doen. Het werd je gevraagd en daarom deed je het.’

* Dit artikel is een iets aangepaste en met noten aangevulde versie van ‘De verzetszussen Thea en Else Exalto in: Drama op de Dam, 7 mei 1945.

Noten:
[1] In een aanvullend verslag van Thea Exalto uit 2014 herinnert zij zich een ‘lorry’ met open laadbak bemand door ongeveer zeven Duitse soldaten, terwijl de wagen (waarschijnlijk een Opel Blitz) op de bewuste foto(‘s) een laadbak met huifzeil heeft. Ook schrijft Thea in het verslag expliciet dat Ed de bestuurder doodschiet: ‘Ed schoot de bestuurder dood’, terwijl ze in haar Memoirs alleen schrijft: ‘Ed shot the driver’. Gezien de ‘open laadbak’ zou het om ander incident met een vrachtwagen moeten gaan, maar ontbreekt het aan passende getuigenissen. Op een andere foto, achter het paleis genomen, is wel een verlaten ‘open’ Opel Blitz te zien, maar hier spreken de verslagen (J.M. Smulders en Trouw 8 mei, editie Amsterdam) van slechts twee inzittenden.
Het verhaal van de later – o.a. van de groene brievenbus – bekende ontwerper Friso Kramer (1922-2019), te zien in Andere Tijden, wordt – naast een aantal foto’s – bevestigd door een beschrijving van het incident in De Waarheid, 8 mei 1945: ‘Vanuit de eerste verdieping van het gebouw der Kasvereniging worden twee wagens van de Wehrmacht, bemand met schietende Nazi’s, onschadelijk gemaakt. Het eerste schot van den B.S.-er treft de voorband van de eerste auto; de wagen vliegt tegen het trottoir; twee der Nazi’s worden door welgerichte schoten gedood. De andere steken de handen omhoog: “Bitte nicht schiessen, nicht schiessen”.’ [Kasvereniging: later Kas Bank, nu o.a. W Hotels, gelegen tussen Spuistraat en Singel; auteur]
[2] Brief van Else Arendsen de Wolff-Exalto aan auteur, ged. 9-4-2017. Genoemde Bertus is waarschijnlijk de schuilnaam van J.A. Veldman (althans volgens een herdenkingscertificaat van Els’ RVV-1 groep). Over de aanleiding van de schietpartij schreef Els in dezelfde brief: ‘Nog is het mi niet duidelijk wie het eerste schot loste: aanleiding tot het hele drama. Ik denk wel eens – een BS’er? Al die illegale werkers die jarenlang onder vaak heel moeilijke situaties beslissingen moesten nemen, zèlf snel moesten oordelen, zèlf snel moesten handelen. Die breng je niet een-twee-drie tot leden van een naar bevel luisterende eenheid. Grote kans dat er iets misgaat.’
[3] In haar Memoirs schrijft Thea dat ze thuis een lijst had met bijna 50 namen, van hockey, school en universiteitsvrienden, die tijdens de oorlog gevangengezet waren of geëxecuteerd.
[4] Els gebruikte de schuilnamen ‘Ruth’ en Coby/Cobi Kaptein.

Bronnen:
– E. Arendsen de Wolff-Exalto, Een oorlogsgeschiedenis (1998). Ongepubliceerd manuscript, ter inzage beschikbaar in de NIOD-bibliotheek.
– Thea Toussaint van Hove-Exalto, Memoirs – Second World War (ca. 1982). Ongepubliceerd typoscript, ter inzage beschikbaar in de NIOD-bibliotheek.
– Frank Provoost, ‘Ik ben geen Heldin’, in Mare, 22 november 2012.
– Brief van Else Arendsen de Wolff-Exalto aan auteur, ged. 9-4-2017.
– Verslag van Thea Toussaint van Hove-Exalto; via dochter Renée Hopster ontv. per e-mail, 17-6-2014.
– Andere Tijden, ‘De bevrijding nabij’, NTR/VPRO, 2014.

Views: 1175

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.