In Mei 1947 werd in de Katholieke Illustratie het verslag van Wiel van der Randen over de schietpartij op de Dam gepubliceerd. In Mei 1995 is dit deels overgenomen in Vrij Nederland
Het verslag van fotograaf Wiel van der Randen
Had ik maar een machinegeweer in plaats van een camera.
Twee dagen na de bevrijding schoten Duitsers vanuit de Grote Club op de Dam vol feestende Amsterdammers. Aan de overkant, naast de Nieuwe Kerk, keek fotograaf Wiel van der Randen machteloos toe. Hij kon alleen maar fotograferen. Die fotoreportage – gedeeltelijk al bekend uit de literatuur over de schietpartij – is hier afgedrukt, samen met fragmenten uit het ooggetuigenverslag van Wiel van der Randen.
Op maandagmiddag 7 mei 1945 stond fotograaf Wiel van der Randen op het dak van de kosterij naast de Nieuwe Kerk. Hij was getuige van zowel de aankomst van een kleine Engelse verkenningseenheid, bestaande uit enkele pantserwagens, als van de bloedige schietpartij op de Dam door de nog niet ontwapende Duitsers uit de Grote Club op de bevrijding vierende Amsterdamse bevolking. In het Spaarnestad Fotoarchief is een aantal originele afdrukken, maar er zijn ook twee complete stroken van zijn negatieven bewaard gebleven. In het geïllustreerde weekblad Katholieke Illustratie (Wiel van der Randen was een vaste reportagefotograaf van dit blad) dat in verband met de perszuivering pas weer medio 1946 mocht verschijnen, werd zijn verslag met foto’s pas op 8 Mei 1947 onder de kop ‘De bloedige maandag’ gepubliceerd. Zijn opnamen beginnen met over de Dam marcherende Duitsers. Daarna rijdt een Engelse verkenningseenheid de Dam op.
‘Plotseling rolden onder luid gejuich zes kleine Engelse gevechtswagens de Dam op. Ze waren zo bedolven onder bloemen en wriemelende jongelui, dat de bestuurders moeite hadden de weg te zien . Doch hierbij bleef het niet. Twee grote overvalwagens van de gehate Grüne Polizei zwenkten opeens het plein op en stopten vlak bij de tanks en ik geloof dat iedereen op dat moment even de adem inhield.( … ) Mijn camera was gevechtsklaar en ik zag nog kans zelfs met verschillende lenzen deze adembenemende minuten vast te leggen.’ Wiel van der Randen kon de beladen confrontatie tussen de voertuigen met Engelse militairen en de twee open vrachtwagens vol gewapende Duitse soldaten vanaf zijn uitkijkpost goed zien. De verkenningspatrouille werd alleen door een smalle rij toekijkende burgers gescheiden van de Duitsers. De Duitse vrachtwagens banen zich rustig een weg door de menigte. De mannen van het ondergrondse leger van de Binnenlandse Strijdktachten (BS’ ers) houden aan de Engelse kant hand in hand het opdringende publiek in toom. Aan de Duitse kant is dat niet nodig, daar wijken de mensen vanzelf uiteen. ‘Blijkbaar had verder niemand kans gezien dit gevaarlijke samenstoten van geallieerden en Grünen te vereeuwigen, want hoe ik ook speurde, geen cameraman was te bekennen. De reporter in mij was content, ik dacht erover maar naar huis te gaan en de kostbare film te ontwikkelen, maar iets in mij gebood mij te blijven waar ik was.’ Op een andere opname van Van der Randen is zien dat soldaten van de Kriegsmarine vanaf het dak van de Grote Club toekeken hoe de geallieerde bevrijders als triomfators door de Amsterdammers werden onthaald.
Van der Randen bevond zich als enige fotograaf met zijn Leica-camera paraat achter de borstwering van het dak van de kosterij van de Nieuwe Kerk. Hij had een uitstekend uitzicht op de Grote Club. ‘Ik keek naar de Duitsers, die in de ramen en op het dak van de Grote Club stonden, toen het plotseling bliksemde op het balkon; een donderende vuurstoot volgde en een bundel zware machinegeweerprojectielen veegde over het plein. Iedere kogel in zo’n massa mensen moest natuurlijk raak zijn en onmiddellijk steeg een luid gegil op, direct gevolgd door weer een vuurstoot. Het bliksemde weer op het balkon van de Grote Club en een tweede bundel projectielen sloeg in de weerloze menigte, die dodelijk verschrikt een goed heenkomen trachtte te zoeken in de zijstraten en naar Damrak en Rokin. ( … ) Onderwijl was het machinegeweervuur niet van de lucht. In ongelofelijke korte tijd was de Dam leeg. Vervolgens concludeerde Wiel van der Randen: ‘Het beste is maar dat bliksemende balkon in de gaten te houden; vandaar komen de dodelijke bundels. Ik kan zowaar achter het gietijzeren ornament van het balkon twee Duitsers in stelling zien.- Ze kruipen nu naar binnen. Iemand schenkt uit een fles iets in, zij drinken en kruipen weer in stelling; moed Fritze. Ik maak een opname van de kerels met een telelens. Plotseling schiet het door mijn hersens dat ik van mijn plaats af met een zware mitrailleur het hele gedoe met een bundel zou kunnen uit maken. Met een goed machinegeweer zou geen kip meer kunnen bewegen op de Grote Club. Helaas!
‘Er zat voor Wiel van der Randen niets anders op dan te fotograferen. Zijn telelens richtte hij op het groepje Duitse soldatendat zich met hun machinegeweren op het balkon van de eerste verdieping van de Grote Club had verschanst. Vanuit deze positie beschoten ze de weerloze menigte. Bij de openstaande deuren van de andere balkons stonden nog bewapende groepjesDuitse soldaten die toekeken op de uitwerking van het dodelijke mitrailleurvuur.
Van der Randen, hij lag precies in het schootsveld, had vanaf zijn hoge standpunt een voortreffelijk zicht over de gehele Dam. Zo bracht hij niet zonder risico’s het verloop van de gebeurtenissen in beeld. ‘Even dekken voor een roffel van het balkon van de Grote Club en dan even over de rand buigen en op de plaat brengen wat daar te zien is. Daar is inderdaad van alles, een paar grote bloedvlekken, fietsen, kinderwagens, damesschoenen, tasjes, hoeden en jassen, een triest stilleven. Een paar mensen duiken weg in portieken. De spiegelruit van een cafeetje is ingeslagen, binnen zit een angstige groep. Een padvinder met een witte doek aan een stok loopt kalm over het plein, de jongen heeft moed. Een rodekruisgroep brengt onder dekking van zijn witte vlag gewonden in veiligheid.’ Zijn foto’s tonen de verschrikte Amsterdammers die dekking zochten voor de kogels van de Duitsers achter de houten tribune en de feesttent voor het Koninklijke Paleis en de zware lantaarnpalen. Dan is zijn film vol. Razendsnel heeft hij een nieuwe film in zijn camera gelegd. Dan maakt hij nog een reeks van zestien opnamen over de gevolgen van de schietpartij. Een dodelijk getroffen man is te zien, hij lag ruggelings met zijn hoofd op de rand van het trottoir op de hoek van de Dam en de Eggertstraat. Verder zijn er foto’s Van BS’ers en padvinders met witte vlaggen op de Dam, die zich ontfermen over de gewonden. Per bakfiets werden de slachtoffers naar de eerste-hulpposten vervoerd. Van der Randen registreerde vanuit zijn cruciale positie de bloedige aanslag. Na afloop spoedde hij zich naar de Nieuwe Kerk. Daar lag het vol met kermende gewonden. Wiel van der Randen: ‘Ik loop langs het paleis, mijn benen zijn een beetje onvast. Dat komt van het kromzitten in die bliksemse dakgoot,Iemand van de politie geeft mij een sigaret. Hij fluistert mij iets in het oor: veertig doden! Langs uitgestorven grachten ga ik naar huis. Veertig doden, arme slachtoffers. Ik ga mijn films ontwikkelen.’ Later bleek dat er tweeëntwintig mensen om het leven waren gekomen en ongeveer honderdtwintig gewond waren geraakt.
De volgende dag, dinsdagochtend 8 mei 1945, fotografeerde Van der Randen het vertrek van de Duitsers uit de Grote Club. Onder begeleiding van de Canadese carriers met machinegeweren werden de Duitsers in vrachtwagens naar een krijgsgevangenkamp buiten de stad vervoerd. Van der Randen schreef: ‘Als onschuldige lammetjes stapten nu de eerste Duitsers naar buiten en bestegen de open vrachtwagens. Ze waren ongewapend en mochten hun bagage meenemen. De heren keken nogal vrijmoedig rond, sommigen deden geamuseerd en anderen rookten een sigaret of praatten met hun kameraden. (. ..) De stoet reed langzaam spitsroeden tussen dichte hagen toeschouwers die met grauwe gezichten en holle ogen van de doorstane misère, de gehate bezetters verwensingen nariepen of honend hun nederlaag toejuichten.’ Na de aftocht van de Duitsers was de ware bevrijding aangebroken. Die middag fotografeerde Van der Randen de binnentrekkende Canadezen die door de Amsterdamse bevolking met groot enthousiasme werden onthaald.
LOUIS ZWEERS.
Drie van deze foto’s werden eerder afgedrukt in De Dam 7 mei 1945, foto’s en documenten’ van Flip Bool en Veronica Hekking (Amsterdam,1992) over fotografen die bij de schietpartij aanwezig waren.
©FOTO’S SPAARNESTAD FOTOARCHIEF
zie ook onze pagina met alle foto’s van Wiel van der Randen
[Red: de aftocht van de Kriegsmarine uit de Grote Club vond niet de volgende dag, maar in de ochtend van 9 Mei 1945 plaats]