„Grote Club” ontruimd
Duitsers hebben zich overgegeven
Hedenochtend 7 uur is de ontruiming van de Grote Club begonnen. Tegen dat uur begaven zich enige Canadezen met leden van de Binnenlandse strijdkrachten naar binnen, nadat eerst het afgesproken teken was gegeven, dat de Duitsers zich wilden overgeven: het openen van de raamluiken. Om aan de zaak kracht bij te zetten hebben de Canadezen een tiental lichte tanks dreigend op de Dam en in de Paleisstraat opgesteld. De Duitsers hebben eieren voor hun geld gekozen en lieten zich ontwapenen. Het bleek echter, dat gisteravond verschillende van hen in burgerkleren met medeneming van hun wapens gevlucht waren. Wij hopen, dat zij spoedig gegrepen worden. Amsterdam heeft een bloedschuld met hen te vereffenen.
HOE STAAT HET MET AMSTERDAM?
Een persgesprek met Burgemeester De Boer
ZONDAG, 6 Mei. Nog hebben de Duitsers de stad in handen, nog zetelt Voute op het
Stadhuis. Allerlei tegenstrijdige capitulatieberichten doen de ronde. In deze verwarde en spannende ogenblikken verleent de nieuwe Burgemeester, de heer F. de Boer, nog voor zijn officiële ambtsaanvaarding een speciaal onderhoud aan den vertegenwoordiger van „De Waarheid”. Voor ons zit een stevige figuur, in de kracht van zijn leven, met reeds wat grijzende haren. Hij is moeilijk te bewegen om over zichzelf te spreken, maar vertelt rustig over de moeilijke situatie, waarin hij Amsterdam bij de bevrijding aantreft. Over die deplorabele toestand, waarin de Nazi’s de Amsterdamse Gemeentebedrijven hebben achtergelaten, is nog geen juist beeld te vormen. Wel weten wij, dat vele bedrijven nog zeer veel werk zullen hebben, voor dat zij weer op, normale wijze kunnen functioneren. Het gasbedrijf b.v. zit met een op verschillende plaatsen gesprongen buizennet. Belangrijk is, dat de heer De Boer alles aan het werk zal stellen om Schiphol weer zo spoedig mogelijk voor vliegtuigen bruikbaar te maken. Binnen vier weken zal het vliegveld volgens deskundigen weer in gebruik genomen kunnen worden. Dit zal voor de voorziening van de stad met de dringend nodige materialen en voedingsmiddelen van het grootste belang zijn.
De havenwerken
Als oud-zeeofficier en man van de scheepvaart gaat de belangstelling van den Burgemeester natuurlijk vooral uit naar de Amsterdamse havenwerken. Wat wij hierover
horen is gedeeltelijk zeer verheugend, gedeeltelijk vervult het ons ook met ontsteltenis. Volgens verhalen van de vissers is de haventoegang niet versperd, zodat schepen
met ongeveer 8 meter diepgang binnen kunnen lopen. De middensluizen zijn n.l. nog
intact. Wel hebben de Duitsers getracht om de „Tjikini” in de haveningang te laten zinken, maar voordat dit gebeurde is het schip in Noordelijke richting afgedreven en ten Noorden van de haven gezonken. Daarna is nog getracht om de „Van Riemsdijk” te laten zinken, maar dit is verhinderd doordat het schip tijdig gebombardeerd is. De haven is waarschijnlijk wel wat aangeslibd, maar niet in die mate, dat hierdoor de scheepvaart belemmerd kan worden. De sluizen zijn zwaar beschadigd. Zo zijn o.a. de riolen, die het water moeten laten in- en uitlopen, opgeblazen. Zoals gezegd, is de middensluis gespaard gebleven. Ook de Hembrug is onbeschadigd, evenals de Fordhaven, die ten Westen van deze brug ligt. Het zal dus mogelijk zijn, dat de voedselschepen onmiddellijk ook in Amsterdam binnenlopen en in de Fordhaven lossen!
Zware vernielingen
De situatie ten Oosten van de Hembrug, dat is dus aan de zijde van de stad, is minder rooskleurig. Om te beginnen liggen hier twee schepen in het Noordzeekanaal, een van 9000 en een van 3000 ton. De Petroleumhaven en de Coenhaven zijn vernield, in de laatste haven heeft men alle kademuren met zware ladingen laten springen. De verschillende scheepsbedrijven, die hier liggen, zijn totaal vernield en de machines weggehaald. Bij de Amsterdamse Dokmaatschappij is het grootste dok van 25 ton gebroken en met een schip er in gezonken. Ook Verschure is verwoest. Alle kranen van de Koninklijke Boot, van de Hollandse Boot en van het Verenigd Cargadoorsbedrijf zijn door ontploffingen in het water terecht gekomen. Ook de transporteurs van de Maatschappij Nederland zijn vernield. De meeste bedrijven aan de overkant van het IJ, zoals de Kromboutmotorenfabriek, zijn leeggeroofd.
Arbeiders helpt!
Met verontwaardiging wees de Burgemeester er op, dat enkele arbeiders zich over deze verwoestingen hadden verheugd, omdat zij hierin een aantasting van het kapitalisme zagen. Ook wij willen onzerzijds onderstrepen, dat deze arbeiders een volkomen onjuist begrip over de aard van het kapitalisme hebben. Ook in een socialistische maatschappij zullen deze bedrijven nodig zijn. Daar zal men er zelfs naar streven om het aantal van deze bedrijven tot een maximum op te voeren. Hoe groter de mechanisatie, des te hoger het socialistische levenspeil. Maar ook nu zal het voor de arbeidende bevolking van het uiterste belang zijn, om alle vernielingen zo snel mogelijk te helpen herstellen. Ook wij zullen er met alle kracht naar streven, dat Nederland ao snel mogelijk wordt opgebouwd. De vruchten van deze opbouw mogen echter niet uitsluitend aan de bezitters van de productiemiddelen ten goede komen, maar in de eerste plaats aan de werkende bevolking van Nederland.
De jeugd helpe, wat zij kan!
Hiermee was het gesprek op de Gemeentepolitiek. Onze belangrijkste vraag was in dit verband, hoe de Burgemeester dacht om de bevolking in te schakelen in de opbouw en het herstel van Amsterdam, niet zozeer in technisch opzicht, als wel in politiek opzicht. Hierover had de heer de Boer zich over het algemeen nog geen volledig beeld gevormd. Juist op dit gebied achtte hij een nauw contact met de vertegenwoordigers van de Amsterdamse bevolking en speciaal met de verzetsorganisaties van het grootste belang. Hij stond op dit gebied voor alle suggesties open. Zelf achtte hij van groot belang, dat alle aandacht aan de organisatie van de jeugd zou worden besteed. Alle pogingen om de gehele Amsterdamse jeugd in een verband te verenigen zouden op zijn warme medewerking kunnen rekenen. De jeugd heeft onder deze oorlog het meest geleden en de jeugd zal voor de opbouw van het grootste belang zijn. Verder achtte de heer de Boer het van groot gewicht, dat er weer een publieke opinie kwam, niet alleen in de vertegenwoordigende lichamen, maar bij ieder lid van de bevolking afzonderlijk. Door de Duitse bezetting is onze bevolking sterk gedemoraliseerd. De noodtoestanden hebben vele begrippen, die in een normale samenleving noodzakelijk zijn, vernietigd.Het allereerst is echter nodig, dat er voedsel, kleding, transportmiddelen en kolen komen. Voordien en zonder dat kan er aan andere maatregelen nauwelijks worden begonnen. Wat de werkgelegenheid betreft, stelt de Burgemeester zich op het standpunt, dat de Amsterdammers zoveel mogelijk in Amsterdam moeten blijven werken en dat er van werk buiten de stad pas sprake kan zijn, als er voldoende voedsel en behoorlijke verkeersmiddelen aanwezig zijn. Er is trouwens in Amsterdam genoeg te doen, als wij alleen maar denken aan de riolering, de bestrating, de vuilnisbelten en puinhopen.
Lof voor de communisten
Ten slotte kwam het gesprek op enkele punten van principieel politiek belang. In de eerste plaats stelde de Burgemeester ons de vraag hoe wij ten opzichte van de Sovjet-Unie stonden, of hier gesproken kon worden van een zekere gehoorzaamheid van de Nederlandse communisten aan een buitenlandse mogendheid. Wij hebben uiteengezet, dat noch voor, noch tijdens de oorlog hier enige sprake van was en dat dit evenmin na de oorlog het geval zal zijn. Zoals wij tijdens de oorlog alle krachten door de bevrijding van Nederland hebben ingespannen en daarvoor de hoogste offers, ook van ons leven hebben gebracht, zo zullen wij ook na de oorlog willen bijdragen tot de democratische opbouw van Nederland. Het fabeltje, dat wij voor de intrede van de Sovjet-Unie in de oorlog, in dit opzicht een ander standpunt zouden hebben ingenomen is reeds voldoende weerlegd door de Februaristaking, waarvoor het initiatief van de communisten is uitgegaan en waarvan de leiding ook in hun handen berustte. Ook de Burgemeester had door de wijze, waarop de communisten en De Waarheid” zich in de vrijheidsstrijd van Nederland geweerd hebben niets dan lof. In dit verband betreuren wij het ook, dat bij de samenstelling van het college van Wethouders aan de groepering van “De Waarheid”, als een van de grootste Amsterdamse organisaties geen plaats is ingeruimd. Wij achten ons verantwoordelijk voor het lot van de werkende bevolking en zijn bereid deze verantwoordelijkheid ook in de openbare functies te aanvaarden. Wij hebben ook aan den Burgemeester onze medewerking toegezegd bij alle democratische maatregelen, die hij in het belang van onze bevolking denkt te nemen.
Het Amsterdams werkcomité
In verband met het feit, dat er voorlopig nog geen Gemeenteraad zal zijn, stelt de Burgemeester zich voor de Gemeente zo veel mogelijk te leiden in samenwerking met het Amsterdamse werkcomité, dat de gezamenlijke Amsterdamse illegaliteit vertegenwoordigt.
Ook de taak van de pers zal in dit verband van het buitenste belang zijn omdat zij op dit moment het enige orgaan is, waarin de publieke opinie tot uiting kan komen en waarin het Gemeentebestuur rekening af kan leggen van zijn beleid. De Burgemeester is er ook een voorstander van om zo snel mogelijk tot een normaal gekozen Gemeenteraad over te gaan, hoewel hij dacht, dat door de chaotische toestand ln de administratie hier nog wel eenige tijd over heen zou gaan. Wederzijds de wens uitgesproken, dat deze bespreking in de toekomst door vele soortgelijke gevolgd zou worden. Wij laten ten slotte nog enkele bijzonderheden volgen over de persoon van het nieuwe hoofd van de Gemeente. De burgemeester is er trots op, dat hij van afkomst boer is. Al spoedig trok de scheepvaart hem aan, en begon hij zijn loopbaan als luitenant ter zee, 2de klasse. In 1919 kwam hij in dienst van de Stoomvaart Maatschappij Nederland, waarna hij in 1920 naar de Oost vertrok. In 1927 werd de heer De Boer tot vertegenwoordiger van deze Maatschappij benoemd, welke functie hij tot 1934 waarnam. In dat jaar werd hij namelijk Directeur van de Stoomvaart Maatschappij Nederland. Tijdens de illegaliteit heeft de Burgemeester altijd klaar gestaan om bij allerlei illegale werkzaamheden hulp te verlenen, zonder dat hij zich bij een of andere richting direct heeft aangesloten. Hij is alleen lid van het Nationaal Comité, waarin hij nauw samen heeft gewerkt met den nieuwen Wethouder van financiën, den heer Prakken. Ten slotte heeft de heer De Boer tien dagen als gijzelaar gezeten in St. Mlchelgestel.
Download de edit als PDF