door CHARLES SANDERS Overal in het land land zijn de voorbereidingen voor de 50-jarige herdenking van de bevrijding in volle gang. Geallieerde veteranen maken zich op om voor een laatste keer de reis naar Nederland te maken. Eén groep zit echter met een kater. Het zijn de oud-cavaleristen van het Engelse 49e verkenningsregiment ‘Polar Bears’. Al een halve eeuw wachten deze mannen op een uitnodiging van Amsterdam, omdat zij onze hoofdstad op 7 mei 1945 als eerste geallieerde troepen binnentrokken. “Ook nu weer zijn de Canadezen gevraagd naar Amsterdam te komen”, vertelt Percey Habershon, Brits veteraan. “Maar mijn regiment bereikte de stad als eerste. Deze historische fout wordt al vijftig jaar gemaakt, dit is de laatste grote herdenking, wellicht de laatste keer dat wij nog leven. Waarom mogen we niet mét de Canadezen in Amsterdam defileren?”
Uiterlijk zijn het oude mannen, maar de geest is nog jongensachtig. Met felle ogen, vol enthousiasme, met die ‘spirit’ die alleen Britten hebben, vertellen ze over de laatste oorlogsmaanden, de bevrijding van Nederland in 1945 Beland bij dal laatste oorlogshoofdstuk, het bereiken van Amsterdam, worden blikken somber en stemmen bitter. Al een halve eeuw lang wordt de Engelsen onrecht aangedaan. Zo blijkt nu. Historisch onrecht ook. Want terwijl de gemeente Amsterdam sinds het einde van de oorlog steevast een grote groep Canadese militairen uitnodigt om herdenkingsfestiviteiten bij te wonen, zijn zjj vergeten. In zijn woonplaats Crosspool, Sheffield, vertelt de 70- jarige Percey Habershon, hoe hij 7 mei 1945 als huzaar op een lichte Humber-pantserwagen de eerste geallieerde militair was die via de Berlagebrug Amsterdam binnenkwam. “Het is natuurlijk bitter dat wij worden genegeerd , al zo lang”, zegt de veteraan. “Vooral nu, 1995, vijftig jaar later. Ik misgun de Canadezen niets, zij hebben net als wij fel gevochten en zware verliezen geleden. Maar gaat het hier niet ook om de historische feiten? En die liegen niet. In de ochtend van 7 mei 1945 trok mijn eenheid, het 49e Britse verkenningsregiment, Amsterdam via de Berlagebrug binnen. Met in totaal honderd man in Humbers en met brencarriers.
Pas een dag later kwamen de Canadezen. En als Amsterdam over drie maanden de bevrijding viert, mogen wij niet meevieren. Dat doet pijn.” Gevoelens die des te begrijpelijker zijn als de geschiedenis van de ‘Polar Bears’ in die laatste oorlogsmaanden wordt bekeken. De eenheid – 700 man sterk – landde in juni 1944 op de stranden van Arromanches, Normandië, en vocht zich letterlijk een weg dwars door Europa. Daarbij was de taak van de ‘PolarBears’ even belangrijk als gevaarlijk: vóór de hoofdmacht uit moest het regiment met snelle, lichte voertuigen uitzoeken of en waar zich Duitsers bevonden. De zware verliezen van het 49e regiment werden voornamelijk veroorzaakt door Duitse pantsereenheden, zo vertelt Percey Habershon: “Met onze lichte voertuigen reden wij meestal een tiental kilometers voor de eigen zware tanks uit. Als we dan ergens op de vijand stuitten, gaven we dat per radio door. Zo liep onze hoofdmacht niet in de val. In de praktijk betekende dat voor ons wel dat we geregeld klappen kregen. Met name van anti-tankgeschut. Ik heb onze verlieslijsten bijgehouden en ze deze week weer eens bekeken. Alleen in die laatste oorlogsmaanden verloren we in Nederland 46 soldaten en 21 officieren, 140 van ons raakten gewond.” Ook de laatste dagen van de oorlog staan in het geheugen van Habershon gegrift. Met twee Humber-pantserwagens was zijn groep vanuit het al vrije Utrecht naar Amsterdam opgerukt, als gewoonlijk ver voor de hoofdmacht, het Canadese eerste legerkorps, uit. Op de Berlagebrug werden de Britten 7 mei ingehaald door vertegenwoordigers van het Nederlands verzet. De chef-staf Binnenlandse Strijdkrachten Amsterdam-Zuid, reserve-luitenant der cavalerie T. van Renterghem, schudde de Engelsen de hand en klom op de koepel van de Humber om via het Rokin mee te rijden naar de Dam. Dat was twee dagen na de Duitse capitulatie op 5 mei, maar omdat de Duitsers nog bewapend waren en er her en der in de stad geschoten werd, was van bevrijding nog geen sprake. Wel op 7 mei, toen de eerste geallieerde -Britse- kolonne binnentrok. Schietpartijen Van Renterghem nu, bijna vijftig jaar later, over die bijzondere ontmoeting : “Het was onrustig, die laatste oorlogsdagen. Ik was destijds commandant van de stoolgroep Stanz en heb de Engelsen vanaf de brug naar de Dam begeleid. Het was gevaarlijk, er werd geschoten. Op de Dam vielen later nog vele doden. Want hoewel de Duitsers zich feitelijk al hadden overgegeven, waren ze nog zwaar bewapend en schietpartijen waren geen uitzondering. Ik heb van die Engelsen een verklaring gekregen die ik voor ze naar bet stadhuis heb gebracht. Ik heb er nog een van, gemaakt op die dag. Als souvenir, nu is het één van de bewijzen”.
De thans in Zandvoort wonende verzetsman, die na de Duitse inval door de nazi’s bij verstek ter dood werd veroordeeld en vlak na de oorlog werd opgenomen in de staf van prins Bernhard, haalt de verklaring te voorschijn. Letterlijke tekst van de brief die de toen 25-jarige Van Renterghem op het Amsterdamse stadhuis afgaf: ‘The first troops to enter this city were nrs. l and 4 of B-squadron 49th Reconnaissance Regiment.’ Het stuk raakte later zoek op de burelen van het stadhuis, de ingetogen en bescheiden Engelsen zijn er altijd over blijven zwijgen. Ook omdat zij wél geregeld in Utrecht werden uitgenodigd, een andere Nederlandse stad die door de ‘Polar Bears’ werd bevrijd. In Oxfordshire zegt Ken Baker, destijds kapitein van de eenheid en tijdens het oprukken door Europa door de Duitsers krijgsgevangen gemaakt: “Wij vormden als puur Britse eenheid de voorhoede van het Canadese legerkorps, óók toen we Amsterdam binnenrolden.” Nu, aan de vooravond van wat bijna alle geallieerde veteranen zien als de laatste grote herdenking die zij in hun leven meemaken , zijn er die zeggen graag ook daar, mét de Canadezen, acte de présence te geven. Al was het alleen maar met een Britse vlag op één van de defilerende pantserwagens. “De Union Jack die als eerste de Berlage-brug afrolt , met de Canadezen in het kielzog, dát zou de geschiedenis pas eer aandoen.” De Nederlander T. van Renterghem verbleef vele jaren in de Verenigde Staten en ontdekte pas na terugkomst dat middels een piepkleine, 25 centimeter grote plaquette op de Berlage-brug dank werd gezegd aan de Canadese bevrijders van de stad Amsterdam. Dat ging de oud-officier, die daar nota bene de eerste geallieerden 7 mei 1945 verwelkomde en dus wist dat het geen Canadezen maar Engelsen waren, net iets te ver. Bijna drie jaar was hij druk om een nieuwe plaquette voor de Berlage-brug te realiseren. Met dit keer de juiste tekst. Dát is gelukt, ook de gemeente Amsterdam erkent nu dat vijftig jaar lang in feite de verkeerde bevrijders zijn binnengehaald en geëerd. Woensdagmiddag 3 mei om half vijf zal een kleine groep Britse veteranen aanwezig zijn bij het onthullen ven de plaquette met dit keer de juiste tekst. Dan zal vijftig jaar na dato te lezen zijn dat de ‘Polar Bears als eerste geallieerde eenheid Amsterdam binnentrokken. Odette Taminiau van de gemeente Amsterdam: “We hebben gewoon nooit geweten van die eerste groep Engelsen. Maar het klopt, het 4/5 mei-comité heeft het laten uitzoeken, tot aan het RIOD, het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, toe.
En dus komt er een nieuwe plaquette met als tekst ‘DE EERSTE GEALLIEERDE TROEPEN DIE OP 7 MEI 19’45 OVER DEZE BRUG AMSTERDAM BINNENTROKKEN, BEHOORDEN TOT HET BRITSE 49e WR RECONNAISSANCE REGIMENT. OP 8 MEI 1945 GEVOLGD DOOR DE CANADESE HOOFDMACHT.”‘ Amsterdam erkent hiermee dat feitelijk jarenlang de verkeerde, Canadese ‘bevrijders’ zijn geëerd, terwijl dat de Britten hadden moeten zijn. Maar opnieuw mogen de Engelse cavaleristen er 5 mei aanstaande, op de Grote Herdenking, vijftig jaar later, niet bij zijn. “Je hebt dan kans op animositeit tussen Engelsen en Canadezen“, aldus mevrouw Taminiau, “en daar schiet niemand iets mee op. Het is een punt van frictie, zo heb ik gemerkt . Bovendien zijn die ‘Polar Bears’ al te gast in Utrecht. Ondanks dat zij dus ook in Amsterdam de eersten waren, zullen we ze niet in de parade toelaten. Het ligt allemaal erg emotioneel, we hebben geprobeerd tot een oplossing te komen, ook door die plaquette straks officieel op de Berlagebrug te plaatsen. Misschien is het een troostprijs voor de Engelsen, maar met 10.000 Canadezen straks in het land en Amsterdam als nationale herdenkingsstad willen we geen narigheid. Bovendien zit ik met een logistiek probleem, hoe krijg ik tien van die ‘Polar Bears’ die toch al stampvolle Berlage-brug over … ‘‘
Verzetsman T. van Renterghem vreest dat de plaatsing van de plaquette een sobere bijeenkomst wordt met weinig publiciteit, gevolgd door een receptie met een kop koffie op een woensdag-namiddag. Hij wou dat hij de historische misser eerder had achterhaald, maar omdat hij na zijn periode in de staf van prins Bernhard naar de Verenigde Staten emigreerde en pas kort geleden terugkeerde, wist hij het simpelweg niet. Nu Britse veteranen tegenover deze krant hebben verklaard toch graag bij de 5 meiparade in de hoofdstad aanwezig te willen zijn, zegt hij: “Het zou ook terecht zijn, die plaquette is leuk en aardig maar de echte erkenning voor het werk van die Engelsen is natuurlijk meedoen aan die officiële parade. Dit zijn oude mannen, die nog één keer willen herdenken wat zij toen hebben meegemaakt. Niet alleen in Utrecht, maar ook in Amsterdam. Is dat nou te veel gevraagd?”
Bij de weinige Engelsen die toen de hoofdstad binnenkwamen en nog in leven zijn, bestaat de indruk dat Amsterdam hen op 5 mei van dit jaar wil weren van de officiële festiviteiten omdat anders indirect wordt erkend dat vele herdenkingen lang een historische blunder is begaan. Omdat met al die officiële dankbetuigingen aan de Canadezen, ieder jaar weer, voorbij is gegaan aan hoe de geschiedenis werkelijk verliep. Dat er fouten zijn gemaakt De veteranen ontkennen dat er sprake is van rivaliteit tussen Britten en Canadezen. “Wij die Canadezen straks in Amsterdam van de voertuigen afslaan, waarom? Zij waren de hoofdmacht, wij reden vooruit, we hoorden min of meer bij elkaar. Tóen was het eerlijk verdeeld … “ In Crosspool, in het Engelse Sheffield, zegt Percey Habershon: “Het laatste wat we willen, is ruzie of een publieke rel. Wij misgunnen de Canadezen hun feest niet, integendeel. We hebben er zelfs vrede mee dat zij al die jaren door Amsterdam zijn uitgenodigd, dat hun reis en hotelverblijf werden verzorgd. We willen de stad ook niet op kosten jagen. Maar we zijn straks toch in Nederland, omdat Utrecht de nog levende ‘Polar Bears’ heeft uitgenodigd. Is het dan zo raar dat we ook in die Amsterdamse parade mee willen lopen of rijden?”
Bron: Telegraaf, 11 februari 1995