Mevrouw Bastiana Willigenburg-Bultje *1927
Toen mijn opa Albert Bultje in november 1944 overleed, ging ik mijn oma Pietertje Boxma gezelschap houden. Daarom kwamen mijn oom en tante mij in Nieuwerkerk aan den IJssel, waar ik met mijn ouders woonde, op de fiets vanuit Amsterdam ophalen. Het was enorm koud die dag begin december en mijn oom IJsbrand – zelf politieagent in Amsterdam – zei steeds maar ‘stil zitten, stil zitten’. Het was ook voor ons een zware winter. Mijn oma was niet zo sterk en daarom moest ik in de rij staan om brood te krijgen. Vaak was het zo dat na uren wachten je eindelijk aan de beurt was, maar dan was het brood op.
Ook heb ik blokjes tussen de tramrails uitgehaald, het teer dat er in zat brandde goed in de kachel. Maar ik werd gesnapt en werd een dag werd vastgehouden op het politiebureau in de Spaarndammerstraat. Dat was niet leuk voor een meisje van 17 jaar. Gelukkig mocht ik aan het eind van de dag naar huis.
Oma woonde op de Houtmankade. Bij de schippers aan de kade haalde zij aardappelschillen op die ik aan de overkant van het IJ bij de boeren kon ruilen voor een fles melk.
Op 7 mei 1945 ging ik met een buurvrouw, die een zoontje van ongeveer 3 jaar had, naar de Dam. Daar zou de burgemeester spreken. En toen begon het schieten. We zijn achter de Nieuwe Kerk geslopen en kwamen op het Spui. We mochten bij wildvreemde mensen binnenkomen en zijn pas veel later weer naar huis gegaan.
Ik had een schoen verloren, wat je een schoen kan noemen; het was een plankje met een bandje. Mijn tante was een kordate vrouw en zij ging later naar de verzameling van verloren spullen in de kelder van de Bijenkorf. En ja hoor, daar heeft ze mijn ‘schoen’ teruggevonden.
Oma overleed in augustus 1945, daarna ben ik weer teruggegaan naar mijn ouders in Nieuwerkerk aan den IJssel.
Mei 2017
Naast de tramblokjes verdwenen ook alle bomen uit het Amsterdamse straatbeeld.
Bij ons thuis verstookten we alle deuren en ook het tuinhuisje ging eraan.
Na de Oorlog moesten mijn ouders nog jaren lang de “schade” aan de verhuurder terug betalen.
Dat ging in wekelijkse termijn; hoe groot het totale bedrag weet ik niet meer maar het was veel veel te veel.
Na de Bevrijding is onze familie echt bij nul opnieuw begonnen; mijn vader heeft gewerkt tot zijn 78ste verjaardag en heeft toen nog zo´n 11 jaar van zijn Pensioen genoten; dank daarvoor gaat naar de firma Heemskerk die hem tot zijn dood een pensioen heeft uitgekeerd waarvoor hij geen premie heeft betaald en hij een onbezorgde oude dag heeft beleeft samen met mijn moeder.
Ben nu zelf 80 jaar en voel nog steeds de impact van deze Oorlog zeker als ik de verhalen lees van de Stichting Memorial.
Hg. Leo van der Klei