Holten (Rijssen) 31 mei 1916 Hilversum 23 oktober 1997
Zijn naam is onverbrekelijk verbonden met de naoorlogse Nederlandse filmgeschiedenis. Fotografie vormde voor hem slechts een opstapje voor een gedroomde filmcarrière. In de jaren dertig begon hij als fotograaf bij De Vereenigde Fotobureaux om vervolgens tot 1939 onder de naam van zijn eigen fotobureau Express te gaan werken.
Tijdens de Duitse bezetting speelde Haanstra een belangrijke rol in het verzet. Na de arrestatie van Carel Blazer in april 1943 nam hij diens fotografische verzetstaken grotendeels over. Plaats van handeling was het sousterrain van het GEB-kantoor aan de Tesselschadestraat in Amsterdam, waar de afdeling fotografie en lichtdruk van dat bedrijf was gevestigd.
In nauwe samenwerking met de GEB-ambtenaar Jaap Carels – alias Brandt – legde Haanstra er met zijn Leica-camera vele honderden documenten en kaarten vast die naar Engeland werden gesmokkeld. Tevens documenteerde hij de aanleg van het illegale telefoonnet ‘Brandt’, dat een veilige communicatie mogelijk maakte tussen de ondergrondse commandanten van de Binnenlandse Strijdkrachten.
Na de capitulatie was Haanstra met zijn Leica op 7 mei 1945 getuige van de schietpartij op de Dam. In tegenstelling tot de veertien andere aanwezige fotografen bevond hij zich min of meer in het schootsveld van de Duitse militairen die vanuit de Grote Club het vuur openden op de samengestroomde Amsterdammers.
Gedeelte uit de documentaire “Ondergedoken Camera” van Paul Moody
Op de voorgrond staat een pick-up truck met in de open laadbak de camera die het feest had moeten vastleggen: een Askania 35-mm-camera, een Duitse kopie van de Franse Debrie Le Parvo. Niet bekend is wie de filmer was, noch waar de filmbeelden gebleven zijn. Anderhalf jaar later heeft Haanstra een zelfde camera tweedehands aangeschaft voor zijn eerste grotere filmwerk.
Bron: Nederlands Fotomuseum