Pieternella Antonia (Nel) Lazeron 1930-2017
Via deze website ontvingen wij dit bericht uit Australië geschreven door Melanie Weckert:
Mijn moeder, Nel Lazeron, was tijdens de schietpartij op de Dam. Ze was 14 jaar oud en had de menigte gevolgd. Zij en haar man Henk Dogger en ik (een baby) emigreerden in 1954 naar Australië. Ze vertelde haar vijf kinderen vaak het verhaal van de Dam – hoe ze langs dode lichamen rende. Ze zag een kinderwagen en vroeg zich af of er een baby in zat. Zes jaar geleden stierf ze zonder het te weten. Ik zag in een video een lege kinderwagen. Ik wou dat ze dat had geweten voordat ze stierf. Mijn moeder had haar hele leven een hekel aan mensenmassa’s en slaagde erin deze te vermijden door het grootste deel van haar leven in een klein stadje aan de Gippsland-meren te wonen.
Dit gedicht schreef ik nadat mijn moeder stierf. Ik geloof dat de baby gered is, maar ontdekte dat pas nadat ze stierf.
Het bloedbad op de Dam op 7 mei 1945.
In dit nieuwe land zit ik bij mijn moeder
fluisterend vertelt ze mij haar verhaal
van de Dam, van Amsterdam
waar zij, een kind, klein en opgewonden
naar buiten was geslopen om te dansen tot het einde van de oorlog
luisteren naar patriottische liederen van Nederland
Die klonken uit een blauw draaiorgel.
Maar machinegeweren werden op die feestgangers gericht
en toen het geweervuur begon, vluchtte ze weg
van het monsterlijke geratel van geweren
terwijl kogels er als boter doorheen scheurden
en bloedspatten, ze rende schreeuwend weg
als schelle vogels die vluchten,
die waanzinnige en verbijsterende slachting.
Mijn moeder rende
een eenzaam meisje
ze rende er recht langs
de volwassenen hurkten neer
achter vrachtwagens en
het draaiorgel.
Ze rende langs een vrouw,
haar arm eraf geschoten
ze rende en rende
langs lange kolommen
in de luwte van de
dunne lantaarnpalen.
Ze rende langs een jonge jongen
zag hem roerloos liggen
op kasseien.
Ze rende langs een kinderwagen
stil en verlaten, met
een schuine blik van angst.
Was er een kindje?
Maar ze bleef rennen
Als vliegen als een mus,
op de vlucht voor roofzuchtige haviken
Door de smalle
stenen straten
naar haar huis.
Vandaag, jaren later
onder kliffen die naar de zee stromen
ze huilt van verdriet om die kinderwagen
terwijl meeuwen boven schreeuwen.
Zeventig jaar achtervolgd
‘Was er een baby?’
Had ze moeten stoppen?
‘Ik ben het nooit vergeten’, zegt ze.
Gedicht gepubliceerd, Four W Thirty-four, New Writing, 2023, NSW, Australië.
Oorspronkelijke engelse tekst van gedicht:
The Dam Square Massacre May 7th, 1945.
In this new land, I sit with my mother
in whispers, she tells me her story
of the Dam Square, of Amsterdam
where she, a child, small and excited
had snuck out to dance to the end of the war
to patriotic songs of the Netherlands
cranked out from a blue barrel organ.
But machine guns were trained on those revellers
and as the gunfire began, they took flight
from the monstrous rattle of stammering guns
as bullets ripped through them like butter
the blood-splashed ran screaming
like shrill birds fleeing,
that mad and bewildering slaughter.
My mother ran
a solitary girl
she ran straight past
the adults hunkered down
behind trucks and
the barrel organ
she ran past a woman,
her arm shot off
she ran and ran
past long columns
in the lee of the
skinny lamp posts.
She ran past a young boy
lying motionless
on cobblestones.
She ran past a pram,
still and abandoned, with
a slanting glance of terror,
was there a baby?
But she kept running
flying like a sparrow bird,
fleeing predatory hawks
through the narrow
stone streets
to her home.
Today, years later
under cliffs cascading to the sea
she cries her grief for that pram
as seagulls cry out above.
Seventy years haunted
‘Was there a baby?’
Should she have stopped?
‘I never forgot it’, she says.
Augustus 2023 – Mei 2024
Views: 527